zondag 30 september 2007

retour botapasi

Inmiddels zijn we veilig en wel terug van een verblijf aan de Rio Grande waar we met oma en tante verbleven in marrondorp Botopasi. Binnenkort de verhalen over korjalen, kaaimannen en : verse vissen vangen met een wurmpje aan een bamboestok !
Ook binnenkort : De eerste schooldag in Suriname in mijn nieuwe schooluniform (door : L-T-T; morgen), mijn eerste crechedag (starring : Jenske), op bezoek bij de commissaris in een lapje van de Jeruzalembazaar (L) en het leven van een consultant zonder stropdas (Ton).

dinsdag 25 september 2007

Familie bezoek (gastcolumns)

Wij (Oma en tante Margreet) zijn in Suriname, om te mogen meegenieten van de avonturen in Suriname.Met een vertraging bij vertrek van bijna een uur i.v.m een passagier die er nog niet was (voorproefje Suriname???) zijn wij vertrokken vanaf Schiphol. Het is ons enorm meegevallen, die 9 uur ze zijn “omgevlogen”
Met een leuke conversatie met Tineke, onze mede passagier, wier kinderen bij de Nederlandse Ambassade werken, zouden ze elkaar kennen?, onze zus en zwager en haar kinderen
Het wachten op de koffers in Paramaribo duurde enorm Lang. Achter een grote gazen afrastering, heel anders dan Schiphol troffen wij zes blonde kopjes, behoorlijk gebruind.
Na een rit van bijna een uur vanuit Zanderij (J.A. Pengel airport), (ik weet nu waarom de oudere Surinamers het zanderij noemen, in the middle of nowere hebben ze een vliegveld aangelegd), achter een stroom van 400 auto’s via Lelydorp dwars door de polder naar ons verblijf voor de komende 20 dagen.
Inmiddels was het donker, 25 graden en beetje regenachtig, prima om te wennen.
We genoten van onze eerste Suri maaltijd, frites met broodje kip of vis. Na het uitpakken van de cadeau's , de kinderen kunnen nu DVD’s bekijken met geluid.
Zondag De eerste kennismaking met Paramaribo en de Surinaamse cultuur was in de Hervormde Gemeente van de stad. Op naar de koffie met gebak, voor onze biologische klok was het al lang lunchtijd geweest, in de tearoom van hotel Torarica.
Langs de gekende bloemenstalletjes naar de palmentuin, de achtertuin van het presidentieel paleis naar Fort Zeelandia aan de Suriname rivier, die daar wel een kilometer breed is.
De middag hebben we doorgebracht in club Oase een zwembad met sportactiviteiten en een heerlijke Saoto soep ’s avond de eerste echte Surinaamse Roti
Maandag hebben we de winkels in Paramaribo verkend, en heeft Liedeke haar eerste gouden ringetje gekregen van Oma, als een aandenken aan Suriname, gekocht bij Max Chin a chen, in de Steenbakkerijstraat. Ton kende hem via het Malaria project.
Daarna naar Kirpalani in de Domineestraat, waar we kennis maakten met de bureaucratie van Suriname, de slippers van Oma waren afgeprijsd, maar via de scanner niet, voordat het uiteindelijk voor de goede prijs afgerekend kon worden, kwamen er vier mensen aan te pas en de nodige stempels. Er zit trouwens ook gewoon een Blokker in de Domineestraat, alsof je thuis bent.
Dinsdag naar de markt in de Saramaccastraat en de Jeruzalem Bazar, voor pangdi stof, voor 3.95 SRD per meter, dat is nog ongeveer 1. Daarna naar de kleermaker, die voor 30 SRD, nog geen 8 € een broek maakt.
Woensdag naar Botopasi
Botopasi ligt aan de Surinamerivier en telt 2000 inwoners (Saramaccaners). Het dorp heeft een klein schooltje en een kerk. Buiten het dorp is er oerwoud. Hun voorouders ontvluchtten ooit de wrede slavernij op de plantages. Het gebied is arm en biedt niet veel meer dan eten en drinken en een dak boven hun hoofd. Slechts enkelen in het dorp spreken Nederlands.
Wij vlogen er heen met een charter van Gum air de “Islander”, waar 8 of 9 personen in kunnen. Maximaal mochten we inclusief bagage 700 kg wegen, wegen dus.
Waarbij Margreet wel wat gewicht in de schaal bracht, gelukkig,dankzij de kinderen, hadden we 200 kg over. We vertrokken vanaf het vliegveld Zorg en Hoop, om na een vluchtje van 50 minuten te landen op Botopasi airport, wat u zich moet voorstellen als een hobbelig voetbalveldje met als “aankomst en vertrekhal”een houten hutje met een dak van bladeren en een paar schragen en getimmerde banken.Daar staan de locale mensen al klaar om je bagage te dragen. Na een wandelingetje van vijf minuten naar de waterkant van Botopasi.
Hotel Botopassie is een ecoproject dat ligt aan de overkant in een bocht van de Suriname rivier. Het beschikt over 7 kamers met ieder een 1-2 persoonsbed. Op de begane grond bevindt zich een gezellige lounge en bar. Boven is er een grote veranda met zitjes, hangmatten en waar ook de maaltijden worden geserveerd. Vanuit hier heb je een overweldigend uitzicht over de rivier en de sula (stroomversnelling) Het is gewoon ontroerend hoe mooi, stil en rustig het daar is, De plek om te onthaasten ( No spang)
Wij hebben klokken en horloges maar in Suriname en vooral in Botopasi hebben ze de tijd.
Dit hele ecoproject staat onder de Nederlandse leiding van Corrie Vonk, die samen met haar (boots)-man Haidy Eduards zorgt voor de werkgelegenheid in Botopasi.
Donderdag een boottochtje in een korjaal naar Kambaloea, al het vervoer gaat daar met de korjaal, een soort uitgeholde boomstam of een gebouwde boot van dat model, weliswaar met een buitenboord motor. Die bootsmannen kennen elke steen en zandberg.
Kambaloea is nog een traditioneel dorp, waarbij bij het betreden de vrouwen rechts en de mannen links moeten lopen.Hier hebben we kunnen zien hoe de dorpsbewoners wonen en leven
Vrijdag hebben we een wandeling gemaakt door het oerwoud van het Amazone gebied, voor ons Bakra’s (witte geesten) een hele tocht. Botopasi is ook te bereiken via bus en boot. Elke dag, behalve zondag, vertrekken er vanuit de Saramaccastraat DAF trucks en kleinere 8 persoons busjes voor een rit van 5 uur via de “hobbel de bobbel”wegen naar Atjoni, dit kost 60 SRD enkele reis. Dan nog een boottocht van ongeveer 2-3 uur afhankelijk van de waterstand. Hotel Botopassie is een stichting die zich inzet voor de mensen van Botopasi en de omgeving voor blijvend betere leefomstandigheden.
Zaterdagochtend nog een boottochtje naar Piking slee, waarna we om 14.00 terug zouden vliegen naar Paramaribo. Volgens de piloot van Gum air, zijn er in Suriname 2 dingen op tijd, de jaarwisseling en Gum air. Wij hebben bijna een uur moeten wachten.
Onze 2e zondag in Suriname zijn we begonnen in de Nederlands Hervormde Kerk, het voordeel van de Surinaamse kerk is dat ze vroeg beginnen, anders is het ook veel te warm
Deze kerk is een mooi houten achtkantig gebouw, met alle ramen en deuren open
Daarna opnieuw naar de tearoom van hotel Torarica, niet om onze biologische klok, zoals vorige week, maar gewoon om lekker te snoepen. ’s Middags hebben we gezwommen in een gewoon Surinaams zwembad, omdat Oase aan het verbouwen is.Wel even wat anders dan Oase, keiharde Suri muziek, en van alles te eten, waarvan je volgens ons beter maar geen gebruik van kan maken.Zondagavond hebben oma en ik op de kids gepast, en gingen Lydia en Ton eten bij mensen van de ambassade.
Maandag stond helemaal in het teken van het voor het eerst naar school gaan van de kinderen, spannend !!!Zij waren de enige bakra’s ( blanken)in de hele school. En ook Jenske van 2 ½ ging voor het eerst naar de peuterspeelzaal. Papa en mama gingen “werken”. Oma en ik maakten opnieuw Paramaribo onveilig, om doodmoe met de taxi terug te gaan. Eerst onderhandelen natuurlijk.
Dinsdag : de ochtend was een hele klusjes ochtend Op zoek naar ansichtkaarten, niet overal te koop en ook een brievenbus op ieder hoek van de straat kennen ze niet. Ook naar de centrale administratie van de peuterspeelzaal voor de betaling van de opvang van Jenske. Daarna opzoek naar keurslagerij Stolk. Een slager volgens Nederlandse normen. Waar vlees voor een maaltijd even duur is als een maaltijd halen, dan is de keuze snel gemaakt. Er wordt dus niet zo vaak meer zelf gekookt.
Woensdag: De kinderen zouden naar school gebracht met de auto, omdat lopen te gevaarlijk is. Echter de auto weigerde, dan maar snel een taxi gebeld, de overbuurvrouw die Juf van Tobias is, zou meerijden, zij was in haar hele loopbaan nog nooit met de taxi naar school gegaan. De reddende engel Robbie gebeld, de V-snaar wat strakker gezet en de andere dag vervangen. De auto rijdt weer, nog een paar maanden volhouden.Wij, Lydia, oma en ik zouden zouden naar de markt aan de Kwattaweg, met de taxi dus.Wij keken daar onze ogen uit, groenten en fruit, aangebracht door de boeren uit de omgeving.Kippen vis en krab, levend en geslacht.Met achter in een hele hal, waar van alles te eten werd aangeboden, o.a. Javaans, Hindoestaan en Surinaams, ik herkende een aantal Indonesische dingen, die hier wel anders heten.. ’s Middags gingen we zwemmen in een andere club, “Witte lotus”
Donderdag: Alle kids naar school, Jenske naar de peuterspeelzaal, pa en ma “werken”en oma en ik een ochtend naar Paramaribo op cadeautjes jacht voor thuis.Een taxi gevraagd bij hotel Krasnapolsky, de chauffeur zag ons bakra’s voor vol aan, voeg het dubbele van wat we normaal betaalden ( 30 SRD).Blijkt nu dat je beter een taxi kan laten bellen uit de regio, iedere winkel hoort dat voor je te doen. Op nieuw een kennismaking met andere gewoonten.
Vrijdag: Hebben Lydia en ik een Surinaamse notaris bezocht voor wat formaliteiten.
Een ervaring op zich, de automatisering moet hier nog doordringen, de prijzen waren ook Surinaams, voor 36 SRD ongeveer 9 euro was het notaris kantoor voor ons bezig.
Zaterdag: Ton had 2 bootjes gehuurd, waar we een hele dag mee hebben gevaren met nog vijf andere “gezinnen en gasten, bij de hem al bekende Chris, een Hindoestaan. Wij zijn vertrokken vanaf Meerzorg, aan de overkant van de immense Surinamebrug. De auto’s konden we stallen op het erf bij de bootsman Chris, op een andere plaats zou je ze daar niet met een gerust hart achterlaten.
Tijdens de week worden deze bootjes als veerpont gebruikt, tussen Paramaribo en Meerzorg.
Wij hebben gevaren op de Suriname rivier naar Braamspunt, het eind van Suriname waar de oceaan begint. De hele club heeft daar gezwommen in een redelijk sterke stroming.
Oma en ik zijn in de boot gebleven, want er weer in klimmen vanuit het water was een hele toer.
Zondag: Onze laatste zondag in Suriname zijn we gestart in de EBG kerk, dat is de kerk van de Evangelische broedergemeenschap. Wij gingen naar de Noorderstadskerk in de Henck Arronstraat, een gebouw met een karakteristieke torenspits uit 1906. De EBG kerk is een overwegend creoolse kerk. De grote stadskerk, de Mama Kirki staat in de Steenbakkerijstraat.
De voorganger was een creoolse mevrouw met een zwart mantelpak en een dito hoed, wel even wennen.
Maandag: hebben we de historisch plantagetocht gemaakt met de Sweet Merodia. Dat was een boottocht over de Crommewijne en Suriname rivier, waar tijdens het varen over de geschiedenis van de plantages werd verteld. Met een stop op de plantages om de resten van een vaak aangrijpend verleden van dichtbij te zien. Stichting Merodia, waarvan de boot is, is opgericht door de schrijfster Cythia McLeod, met als doel mogelijkheden te creëren om de Surinaamse jongeren op een prettige manier hun eigen land te leren kennen.
Dinsdag: onze laatste dag in Suriname vertrekken we om 19.00 uur locale tijd om Woensdag ochtend 9.00 uur Nederlandse tijd hopelijk weer veilig te landen in Nederland.

Lieve Zus en Zwager, hartelijk dank dat we een paar weken mochten meegenieten van jullie Surinaamse avonturen. Jullie waren een geweldige gastvrouw en gastheer.We wensen jullie nog een fijne tijd in dit: WAN MOI SWITI KONDE
TANKI – TANKI - TANKI










Margeet

maandag 24 september 2007

Zoet en sappig?

Is ons leven hier een lange vakantie? Ja, enerzijds qua klimaat wel maar nee, er is ook een andere kant. Net zoals thuis heeft het leven hier zijn kleine ongemakken. Fauna bijvoorbeeld. Schoonmaken en spuitbussen ten spijt, muskieten blijven prikken, hoewel de firma Deet en de klamboes ( de geïmpregneerde beter dan de gewone) redelijk helpen. En anders is er nog altijd Azaron. Mieren blijven op visite komen, ondanks de dieselspuit en de firma Bayer. Hele grote, de rode zitten gelukkig alleen bij het buitenhek dat we heeeeel snel openen en sluiten. Kikkers blijven kruipen uit de gootsteen, zelfs in het bovenhuis en alle chloor ten spijt blijft een Surinaamse kermit uit de wc-pot klimmen in het benedenhuis. (vroeger hadden we thuis een stikker op de wc; Pas op voor de billenbijter; daar moet je dan aan denken maar deze kikker ziet er liever uit)’s Avonds kruipen de bleke hagedissen achter de lampen vandaan (maar die vangen weer vliegjes) maar zwermen ook de vleermuizen om het huis. Ook goede insectenvangers trouwens.
Maar erger dan dit zijn de honden, iedere buurman heeft er wel twee of drie en zoals bekend, vooral die kleintjes maken een rotherrie, soms tot drie uur en na zes uur weer. Voetstappen op ons erf en geluiden? Een buurthond die komt snuffelen en wat rondhapt. Ook op straat veel loslopende zwerfhonden, scharrelend waar ze kunnen, soms zwak en onvoorzichtig, bijna dagelijks wordt er een dood aangetroffen rijdend op weg naar de stad.
Heel gelukkig zijn we ermee dat we in zeven weken zelf nog geen kwalen hebben opgelopen, zelfs geen buikgriep hoewel we alle water drinken en vrijwel overal eten. De honderden euro’s medicijnen blijven in de kast en 1200 euro injecties doet zijn werk (hopen we maar). Maar we blijven een beetje opletten want helaas is een ongelukje zo gebeurd.
Voor de kinderen zijn de dagen soms lang, zeker nu ze weinig vriendjes hebben in de buurt. Ze spelen heel veel samen maar hebben niet zo gek veel speelgoed, de per post ontvangen dvd-tjes uit Nederland werden heel welkom ontvangen en ook de lokale –heeeel bescheiden- bibliotheek is toch een uitkomst. Timon het meest mist de vrijheid van Nederland, gewoon voetballen op een pleintje en overal vriendjes. Als we over Nederland beginnen roept (of jammert) hij het hards best wel nu terug te willen. We hopen dat school vanaf volgende week hem en de anderen goed doet en meer in contact brengt met jongens en meisjes.
Voor Jenske hebben we straks een peuterspeelzaal. Vijf dagen van zeven tot vijf kost inclusief eten 150 SRD, zeg 40 euro per maand. Je zou een luchtbrug overwegen (grapje).
We wanen ons hier wel veilig, al hebben we geen honden om het huis maar sluiten alles wel goed af. Dievenijzers om het huis moeten onverlaten tegenhouden, maar als Lydia weer een dagje politie erop heeft zitten en de verkeerde verhalen hoort gaat de sloten weer even extra dicht. Toch blijft het allergevaarlijkste het verkeer, waarover we eerder schreven. Geen kinderen op straat daarom, we fietsen niet en rijden zeer oplettend en weinig ’s avonds. Iedere dag toont de krant de ongevallen in kleur en daar willen we liever niet bijzitten. Maar de slotregel ook van dit stukje moet zijn ; het gaat ons wel !

Kerkenpad

Inmiddels alweer vijf kerken van binnen kunnen bekijken maar we hebben ons (nog) niet aangesloten bij een ervan. De met de buurvrouw bezochte Lutherse kerk was allerhartelijkst. In het onderhuis van een gemeentelid een altaartje en stoelen voor bezoekers, drie misdienaressen in gewaden met kaarsjes erbij, een itsite pietsie te breedsprakige predikant –maar het was dan ook heel warm. Om de hoek de nieuwbouw van een kerk, wat een feest als dat witte paleisje in oktober opengaat en wat een financieel offer voor deze hele kleine kudde! Er was een klassieke liturgie met gezangen. Vroeg 20eeeuwse Johan de Heer- en Opwekkingsliederen en een stokoude organiste die begeleidde op een nog ouder orgeltje.
De EBG in het centrum is het meeste bekoorlijk. Fraai wit gebouw, kanseltje, klassieke EBG-liturgie maar wat meer opwekkingsliederen, de gemeenteleden hartelijk naar elkaar en gasten en bij een tweede bezoek ook nog een knetterharde begeleidingsband. Zangdienst o.l.v. een dame, preek door een wederom iets te breedsprakige dominee. Een eigen jeugdcentrum naast de kerk schept verwachtingen rond kinderactiviteiten maar augustus en september zij helaas nergens zondagscholen onder kerktijd.
Meest markant is de Tabelnacle of Faith, een volle evangeliegemeente in een oude, grote schuur met 1000? swingende bezoekers. Engelstalig gezang, intens en zweterig. Een klassiek deinend gospelchoir, perfecte band, programma, alles klopt hier, maar het is bijna meer Amerikaans dan Surinaams door de omvang en liturgie. Is dit het voorland voor de kerken? Een artikel in de NRC-buitenlandeditie over godsdienstsociologie en culturele antropologie doet het vermoeden. ‘Om de geloofsvervlakking te compenseren is een gelikter liturgie en presentatie nodig, betere muziek, grotere bezoekersgroepen en meer ‘beleving’. Zulke kerken gaan het redden, andere niet’. Brrr.
In Botapasi, het dorpje in het binneland, was ook een EBG, met een rustige, ingetogen dienst maar wel ruimte voor gasten –niet wij- zelf een extra lied in te zetten dat hard en luid werd meegezongen, helaas alles in Sranatongo en dus onverstaanbaar. Mannen zaten links, vrouwen rechts, behave wij bezoekers di dat niet wisten en natuurlijk verkeerd zaten. Wel veel vrouwen om ons heen dachten we nog. De middag na de kerkdienst kwam de predikant nog eens bij ons voorbij, een kleine man, dit keer met een heeeeel groot geweer, klaar om te gaan jagen en schieten (en eten) wat hij maar kon raken. Ja ook bosvarkens, ja papegaaien. ‘Alles’.
Meest historisch en vertrouwd was het bezoek de oude hervormde kerk in het centrum, met zichtbaar aanwezig de kleine elite van de stad. Een prachtgebouw, een puik orgel, niet te lange dienst, korte kernachtige preek waarover je nog eens kan natafelen kortom ; geweldig. Wel wat meer bakra’s en relatief veel Surinamer met ernstige brillen (die zijn hier schaars, de brillen dan). Verder een klassieke Hollandse liturgie en een hele prima vrouwelijke predikant. (Kijk, leggen we de kinderen uit, thuis is de predikant een witte man in een zwart pak, hier een zwarte vrouw in een wit gewaad).
Hoogtepunt was de slotzang, gekozen door de jarige. De zestiger werd toegezongen met een Johan de Heerlied, zijn moeder wiegde naast hem mee en zog hem mede toe, hij straalde. Ja deze jarige Dennis straalde zo royaal en van oor tot oor als alleen een zestigjarige kan stralen ten overstaan van een zingende kerk. Ik wil hier ook nog eens jarig worden.
Ton

donderdag 20 september 2007

Kapper Herman

Vandaag de kapper bezocht, eindelijk, autorijden werd gevaarlijk. Nu treft het dat er onderweg naar huis een kapsalon is, een barbier eigenlijk. Hermans barbershop staat op het bord buiten en meestal staat er wel een auto van een klant voor de deur.
Eigenlijk is de shop een zijaanbouw van een huis, zijn huis of dat van zijn ouders. Muurtje zetten, golfplaatjes schuin erover en je hebt een shop, een deur is zelfs overbodig. Kapper Herman is een binnensmonds sprekende Hindoestaan met vervaarlijke scheve tanden en wat overgewicht. Maar loeiaardig, dat wel.
Zijn werkblad is een lange plank met aan de voorkant wat schroeven erin, waar tondeuses en een föhn aan hangen, allen gevoed vanuit een centrale stekkerdoos –wat betekent dat als Herman je rechterslaap scheert het snoer tegen je neus zit Boven de plank twee grote spiegels, ervoor twee stoelen van blank hout waarop vroeger – ze zijn zichtbaar oud- leer heeft gezeten en nog deels zit.
En verder? Een onbeschrijflijke puinhoop van kwastjes, zeepjes, potjes en meer. Een soort omgekeerde damestas zeg maar. Maar wel gezellig binnen. De ventilator snort en de TV is aan en goed zichtbaar voor klanten (een interessante herhaling van een zitting van het parlementair debat van 14 augustus op vol geluid).
Tobias mag eerst maar omdat de stoel te diep is mag hij op een plank zitten en in notime heeft de tondeuse zijn werk gedaan met wat knipperij na. Mij overkomt hetzelfde. Van achter de tondeuse smompelt Herman van alles en nog wat maar hij is zo slecht te verstaan, dat ik nog steeds niet zeker weet of hij nu zei dat de bekende minister Rick van Ravenswaaij ook klant bij hem is, of dat hij spaart voor een nieuwe fiets met zijwielen.
Maar goed, we zijn in no time gekortwiekt (waarom duurt dat in Nederland zo lang eigenlijk) en het staat niet eens slecht –en profiel.
En de rekening? Vijf SRD voor Tobias en zeven SRD voor mij, samen twaalf SRD, ruim drie euro (waarom is de kapper thuis zo duur?). Binnenkort ga ik me bij Herman laten scheren, drie SRD, geloof ik, maar eigenlijk begreep ik niet goed of hij dan zeep en een mesje gebruikt of dat de zaak volgende week wegens vakantie gesloten is. Maar goed, we zien wel.

Sweetie Sranan

(Deze Column verschijnt in Rijkspersoneelsblad Binnen Bereik oktober 2007)

Gastcolumn vanuit Suriname

Werken bij de overheid is iets begerenswaardig, niet alleen in Nederland. Zo blokkeerden laatst leden van het junglecommando –u weet wel van die Binnenlandse Oorlog in Suriname twintig jaar geleden- de Surinaamse oostwestverbinding om af te dwingen dat in 1992 gemaakte vredesafspraken worden nagekomen. De krant bericht ; ‘De ex-JC’ers besloten pas over te gaan tot opheffing van de actie, nadat ze van de districtscommissaris van Marowijne vernomen hadden dat spoedig enkele van hen in overheidsdienst genomen zullen worden’.
Kijk, werken voor de overheid, daar moet je je soms even hard voor maken maar het resultaat telt, de baan van je leven of een baan voor het leven, ook hier in Suriname,
En toch zitten wij, twee rijksambtenaren nu zomaar een klein half jaar in Suriname. Dat kan dankzij het ouderschapsverlof dat ons van de jongste twee kinderen nog resteerde. Wat een feest, een half jaar de kinderen (11, 9, 4 en 2 jaar) iets van de wereld laten zien en zelf als vrijwilliger Surinaamse collega’s opzoeken en bijstaan. Natuurlijk wel met alle toestemming en medewerking van onze leidinggevenden van het NFI/Justitie en Rijkswaterstaat (dank!).
De Surinaamse overheid, zucht, wat kun je daarover vertellen in een paar woorden. Het zijn er veel hier, de ambtenaren. De helft van de beroepsbevolking werkt in publieke dienst. En in het jaar voor de verkiezingen komen er ook nog wel eens een paar extra bij. Heuse bureaucraten zitten ertussen, verhalen genoeg in omloop over kastjes en muren. Maar ons valt het echt mee. Erg veel betaald krijgen ambtenaren niet, rondkomen van een gewoon ambtelijk salaris is onmogelijk. Per gezin zijn doorgaans twee banen nodig en met een niet afbetaald huis of kinderen die doorleren blijft het dan sappelen en moet er nog een inkomstenbron bij; nachtportier, taxichauffeur of wat dan ook. Dat mag niet in diensttijd, formeel. Desgevraagd zei de minister dat ‘spoken’ (de prikklok om zeven uur gebruiken en wegwezen) verboden is. Nevenwerkzaamheden zijn echter wel toegestaan. En, zei de minister, ‘veldarbeiders die bijvoorbeeld de gestelde taak in vijf in plaats van acht uur kunnen afronden, mogen naar huis’. Kijk, dat is nog eens een moderne werkgever!
Al met al is het overheersende beeld positief. Ambtenaren zijn doorgaans gemotiveerde mensen met veelal zeer beperkte hulpmiddelen, die snakken naar professionalisering van hun vak, contacten en kennis om zo het land te dienen waar ze trots op zijn; sweetie Sranan - mooi Suriname.

Vliegen naar Awarradam

Mijn moeder en ik zijn naar het binnenland geweest, om precies te zijn naar Awarradam, een vakantie-eiland in de rivier Rio Grande bij de marrondorpen, dat zijn in de 19e eeuw ontvluchte slaven. We hebben junglewandelingen gemaakt, gezwommen in sula’s (stroomversnellingen), dorpen bezocht en een dansoptreden door vrouwen uit het dorp bijgewoond.
Toen we ‘s avonds van het optreden terug kwamen, gingen wij op zoek naar kaaimannen.Het was zo donker als wat dus je kon geen hand voor ogen zien. Helaas, geen kaaimannen gezien maar … de volgende dag wel, ik heb twee foto’s ervan.
Mama en ik waren ’s avonds in de korjaal nog lekker aan het kletsen tijdens de kaaimantocht, maar dat werd onderbroken door een luide “plons” ! Wat bleek; er was een piranha in de boot gesprongen (vlak voor mijn blote voeten). Mijn moeder en ik gilden natuurlijk de hele boot bij elkaar.Later werd geconstateerd dat het de kleine versie van een Marokkovis was.
Toch is en blijft hij voor mij een doodenge piranha die mijn tenen er wel af had kunnen bijten!
Ik wou op een andere dag op ons vakantie-eilandje de ananasplanten eens nader bekijken, maar zag midden in zo’n plant ook een beetje groot uitgevallen kruisspin. Toen Boikie de gids mij vertelde dat het een vogelspin was durfde ik daar niet meer op blote voeten te lopen. We bekeken de ananas planten toen nog eens goed en zagen dat er wel 3 grote vogelspinnen waren (zo groot als een muis) plus nog een paar kleinere.
We hebben te veel meegemaakt om het allemaal op te schrijven daarom houd ik het maar bij dit! Liedeke

Bewoonde Broccoli

Vanuit de lucht ziet het Surinaams regenwoud eruit als broccoli. Eenmaal geland (op een vliegveld - grasveld bij Kajana) zagen Liedeke en ik (Lydia) de prachtige natuur in het binnenland van Suriname. Metershoge bomen, een grote variëteit aan verschillende planten, mooie bloemen en soms vruchten. Met een korjaal varen door de jungle is een heel bijzondere ervaring.
Toen we aankwamen op Awarradam waande ik me in het paradijs. Deze eerste kennismaking met het binnenland van Suriname en de mensen die daar wonen heeft veel indruk gemaakt en me ook aan het denken gezet. Natuurlijk had ik al veel verhalen van Ton en anderen gehoord. Toch is het zo anders en indrukwekkender als je het zelf meemaakt.
De mensen daar, afstammelingen van de gevluchte slaven leven nog zoals ca. 100-200 jaar terug . Ze wonen in houten hutjes met veelal houten of rieten daken, leven van de opbrengst van kostgrondjes (ieder jaar gehakt door de man), van zelfgevangen vis en soms van geschoten wild. De (eerste) indruk die de vrouwen maken (want de mannen werken elders om geld te verdienen) is trots en redelijk gelukkig met het bestaan. Ze maken onderling veel plezier en werken hard. Deze sterke vrouwen hebben geen sportschool nodig om lenig en gezond te blijven!
Ik vraag mezelf wel af of ik zo zou kunnen leven. Zou ik iedere morgen kunnen opstaan en de vrolijke groet “ai waki no” willen horen of ben ik teveel verslaafd aan alle gemakken (wasmachines, supermarkten, etc.) en de intellectuele prikkels en uitdagingen?
Diverse leden van het gezelschap waarmee we in Awarradam waren zagen zeer veel overeenkomsten met Afrika. Zo zie je maar hier in Suriname waan je je de ene keer in het paradijs, dan weer in Indonesië en een andere keer in Afrika: Sweet, sweet Suriname!
Lydia

woensdag 19 september 2007

terug

Lydia en Liedeke zijn terug uit terug uit Awarradam en vol verhalen. Over kaaimannen, vogelspinnen en meer, ze volgen binnenkort. Foto's posten lukt niet best, we blijven proberen. Stelt u zich ons maar voor als vroeger, maar dan bruin en met allerlei verhalen.

maandag 17 september 2007

Ander Suriname

Er is een tweede Suriname, niet dat van het stadse Paramaribo vol druk verkeer, de mengelmoes van mensen, geuren en kleuren maar een ander Suriname wat men hier noemt ‘het binnenland’. Het binnenland is eindeloos leeg, vier keer zo groot als Nederland en bewoond door zo’n 40.000 mensen. Eigenlijk alleen via de rivieren kun je het bezoeken of via een heel enkele weg. Er zijn geen gewone wegen dus ook geen fietsen of auto’s, zelden is er stroom of een werkende waterleiding, weinige stenen huizen. Wel rivieren om je in te wassen, spelen, verplaatsen. Geen javaanse moslim, chinezen, bakras, indiase hindoes of creolen zoals in de stad, maar vrijwel alleen marrons, de nazaten van ooit weggelopen plantageslaven. Daartussen overigens wel heel erg opvallende spierwitte albino’s, soms met een donker kindje op de rug. Soms scholen, maar nooit meer dan de lagere en leerlingen tot ver in de puberleeftijd. Bijna nooit een tv of er draaien alleen dvd’s op en dan zitten er 15 mensen samen te kijken. Geen telefoon of internet, wel een eigen radiodienst. Bijna geen winkels, zelfs vrijwel geen geld in omloop. Weinig mannen, die verblijven elders, bijvoorbeeld in Frans Guyana om wat geld te verdienen. Geen Nederlandse taal of zelfs Sranantongo maar Saramaccaans wordt vooral gesproken, een taal die ook stadse Surinamers vrijwel niet verstaan. De ochtendgroet is o-wekino(ooh), dat de ander wordt toegezongen.
Hoe men dan leeft? Stel je een brede rivier voor tussen eindelozen bossen. Aan de oever wassen vrouwen in kleurrijke pangi’s hun kleding, de vaat, de kinderen of zichzelf. Kleine meisjes helpen hen, poetsen de op open vuur zwartverbrande pannen blinkend schoon, schrobben de was op een steen. Jongetjes en meisjes vissen met eenvoudige hengels en spelen in het water, duikend van steen naar steen. De gewassen kleding of vaat gaat in een blinkende schaal mee naar het dorp, landinwaarts. Op het hoofd natuurlijk, hoe zwaar ook de last, maar nooit heb ik een vrachtje zien vallen.
In het dorp een houten hutje, dat (dichter bij de stad) soms doet denken aan een knap klein huisje, verder van de stad vaak aan een bouwsel van de kindervakantieweek.Het dorp is stoffig, de aarde is door regens weggespoeld naar de rivier, er rest een rotsige boden vol geulen. In de hut een of meer hangmatten, soms een bed. Een stapel kleding in de hoek, maar zelden een stoel, kast, lamp, boek of tafel. In de kookhut ernaast een stapel brandhout, een open vuur, een ijzertje erop voor de pan. Het menu is rijst, betaald door vader en groente, zelfverbouwd op het kostgrondje, een door vader vrij gekapt voetbalveldje in de bossen. Helaas is dat vaak om veiligheidsredenen op 1-3 uur lopen of varen van het dorp. Verder de net gevangen vis, zelf schoongemaakt in de rivier, gebakken in olie die vader betaald heeft. Nauwelijks zijn er andere levensmiddelen, er is ook geen geld in het gezin om naar het winkeltje te gaan van het dorp. Als er geld is kun je er kopen rijst, olie, sardines in blink, nieuwe pannen of zeep, bloem of suiker.
Bij de hut zit oma, ik heb veel marrons van zeventig plus ontmoet als weet men vaak echt niet zelf hoe oud men is (maar kon een plastic kaart tonen die naam en leeftijd bevatte) en veel broeders en zusjes. Vrouwen hebben niet zelden vier tot zes kinderen voor ze 25 zijn. Een eerste kind op je 13e is niet ongewoon, maar een last is het niet. Men is trots en dankbaar voor kinderen, ook al lig je -zoals de goedlachse Elisa die ik sprak en filmde- er soms met vier tegelijk in een bed, drinkt de tweeling van een jaar staande de borst en aai je lachend de andere peuters over hun bol.
Vader heeft vaak niet een maar twee vrouwen. Zijn dat hele errruge mannen? Neen vind men hier. Een vader zoals Sylvester van 26 met eerste vrouw en zeven kinderen kan goed een tweede vrouw hebben waar hij af en toe verblijft, wie anders zorgt er voor deze vrouw die al een kind had van een lang verdwenen man. Nu zorgt Sylvester voor rijst en olie voor haar en voor hun nieuw geboren kinderen alsook het eerste kind.
Maar er is ook een mijnheer Frits. In zijn dorpje heeft hij 6 mooie toeristenhutjes gebouwd die spic en span zijn. En een eetzaal voor de toeristen met keuken annex dorpshuis. En een radiozender voor de streek waarvan hij directeur is (geen vieze woorden gebruiken staat in het reglement). Ook is hij voorzitter van de verenging van logementschouders. En op zondag de voorganger van de plaatselijke (en enige) kerk, een volle evangelie gemeenten noemt hij hetzelf. Mensen als mijnheer Frits maken stapjes vooruit mogelijk.
Ton

Het malariaproject

Vorig jaar zijn 60.000 geïmpregneerde klamboes uitgezet, ruim één per binnenlandbewoner. Worden ze goed gebruikt? Helpen ze de malaria terugdringen bij volwassenen en kinderen, de heel hoge babysterfte beperkten? De statistieken zijn positief. Grote delen van Suriname zijn malariavrij. Teams reizen permanent rond en vangen en testen muskieten op malaria, als er een ziektemelding is wordt een heel dorp bloed afgenomen (active case detection) en ieder die ziek is direct behandeld, het dorp zonodig ‘gespoten’. Onze opdracht was; vraag na en kijk na in zoveel mogelijk gezinnen/hutjes of de klamboe goed gebruikt werd. Tussen haakjes, echt nodig was dit niet om te onderzoeken bij de Saramaccanen, er is bijna geen malaria meer, maar als je een onderzoek al dit doet bij de andere stam van de Aucaners in Oostsuriname zou er erg worden geprotesteerd als de Saramaccanen in centraal Suriname niet gelijk behandeld zouden worden – maar dit terzijde. Vijf teamleden en per dorp 10-20 scholieren die we bijeenzochten voor een ‘vakantiebaantje’ trokken tientallen dorpjes door in een week. Iedere volwassenen kreeg een standaardvragenlijst te beantwoorden. De resultaten zijn positief. Velen gebruiken de klamboe en goed. Natuurlijk, een enkele vist ermee in de rivier (klamboes werken perfect als fuik!), sommigen laten het keurig ingepakt naast het bed liggen (te warm) maar dat zijn uitzonderingen. Een probleem: vrouwen wassen klamboes te veel, poetserig en wasserig als de riviervrouwen zijn. Na 20 wasbeurten verliest het klamboegif kracht, dus elke week wassen is teveel dames saramaccanen! Waar nodig konden we opnieuw impregneren maar het beeld blijft positief; met het geld van Global Fund (mijnheer B. Gates) wordt goed gewerkt aan malariabestrijding. Om echter alle gescheurde klamboes te vervangen, babies nieuwe te geven en te blijven impregneren is wel weer geld nodig. Dus koopt Vista - voor de Saramaccanen!
Onze rol als drie vrijwilligers was eenvoudig. Help projectleider en cultureel antropoloog Josta de jungle door (er was heel veel mee, foerage en materiaal), werf in ieder dorp Nederlands sprekende jongeren, train en begeleid ze in de gesprekken en voer zelf als het kan gesprekken. En verder ; genieten man ! (zoals de Surinamers dat zelf voortdurend zeggen). Lekker babbelen (een 2e kreet hier) maar ook zwemmen in de rivier (ja er zijn piranha’s maar Surinaamse piranha’s zijn overwegend sloom en lief) en stil worden in deze machtige omgeving. Het was kortom het leukste veldwerk dat ik ooit gedaan heb.
Ton

Zevende week

Het was een lekkere rommelweek. Ton kwam maandag terug uit Botopasi (zie www.botopasi.com) , Liedeke logeerde een paar dagen met haar vriendin bij een oma (en zag er hele enge honden die echt ‘zaten te kijken waar ze konden bijten’), Lydia en Liedeke vertrokken vrijdag naar het eiland Awarradam in de Rio Grande, een klein uur vliegen, dan varen en genieten. Timon en Tobias speelden dagelijks met vriend Gijs op de zwemclub. Lydia liep weer een dagje met de politie mee en Ton kreeg via de universiteit de vraag of hij drie maanden aan een project bij Financiën en Rekenkamer alhier wil werken. Wie weet.
Met onze vier Zeeuwse en twee Hindoestaanse vriendinnen reden we een dagje in een heel vol autootje naar Overbridge, een zwemresort in een bocht van de Surinamerivier. Lekker zwemmen, zandforten bouwen luieren in hangmatten en (daar heb je het weer) ‘babbelen’. Je hoeft hier in Suriname niet veel te doen om een permanent vakantiegevoel te hebben. De zon schijnt echt bijna altijd, regen is hier lekker, uit eten is goedkoper dan koken en stad en rivier blijvend machtig mooi. Geen wonder dat we steeds vaker Hollanders of Surinaamse Hollanders tegenkomen, zoals deze week op een terras bij hangout ‘het Vat’ die het over hun tweede huis hebben. ‘En nu wordt het zwembad gegraven’, vertelde een vrouw ons trots, ‘twaalf bij zes’. Eén maar : voor wie geld heeft is Suriname goed, voor anderen kan het ook een hard en moeilijk land zijn. Zoals het zesjarig kindje dat geestelijk niet helemaal goed is en ook nog HIV heeft. Noch de HIV-opvang noch andere opvangtehuizen willen het opnemen, daarom is het al een jaar in het ziekenhuis, overdag vastgebonden aan een bankje.

Timons nieuws

Ik kan nu zelf liedjes en gedichten bedenken en opschrijven als een soort hobby. Ik heb een bootje gevouwen van papier en rietjes met zeilen erop. Ik heb ook een katapult gemaakt van een tak en een fietsbinnenband die ik van Robbie heb gekregen. Toen we bij het strand van Overbridge waren heb ik samen met Tobias een kasteel met gracht erom heen gemaakt. We hebben geen TV maar op de laptop kan ik dvd’s kijken, vooral Tom&Jerry vind ik leuk. Ik heb van Nathalie een tas vol stripboeken te leen gekregen, vooral Asterix&Obelix en uit de bibliotheek leen ik gewone boeken.
Timon

donderdag 13 september 2007

Girlstalk

heey allemaal
sorry dat ik een tijd niet heb geschrevendat komt omdat mijn vader (voor onderzoek naar malaria) een week naar het binnenland (oerwoud) en toen moest mijn moeder op de kinders letten en kon ze niet met mij naar de computershop.dat was egt balen .
Vrijdag ga ik zelf naar het binnenland. jullie dus ik ook, moeten verder in groep zeven een werkstuk over het oerwoud maken ik heb wel geluk .ik ga er namelijk zelf naartoe.
Zelf moet ik pas over 3 weken naar sgool het is vandaag nog ff lekker vakantie.
ik heb hier 1 superlieve vriendin ze heet Dewika ik heb ook 2 alndere vriendinnen pam en Amrischa en ook Amriena.
Ik ga deze week nog logeren bij de oma van dewika (ik ken inmiddels de hele familie)
Wij zijn nu lid van een zwemclub (waar je ook kan voetballen tennisen,basketballen enz.) en ..... ik durf weer de salto v/d duikplank!!!!!!!!(eigenlijk is het hier een ramp als je het niet kan) maar goed.
Mijn vader is net trug uit het binnenland en hij heeft zulke arme mensen gezien!!!!!!!!!!!!!
die kinderen daar wisten niet wat snoep was die eten als ontbijt lunch en avondeten rijst en groente die ze zelf verbouwen. en heel soms slachten ze daar een kip. ze hebben daar ook geen kleren!
Ik ben ook naar een hindoestaanse (ik weet niet hoe je dat tiept) bruiloft geweest.
Ze hebben hiet apen als huisdieren en ik heb een aap vastgehouden, ook een papegaai trouwens.
I mis jullie XxXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXxX
Liedeke

maandag 10 september 2007

Zesde week Lydia alleen met de kids

Het eerste weekend van september was erg leuk: Zaterdag zwemmen, daarna uiteten met Rogier (ambassase) en zijn vrouw Nathalie en heerlijk keuvelen en uitbuiken op ons balkon. Zondag naar een evangelische gemeente geweest. Hier hebben we genoten van veel negrogospel en dans. Na de kerk hebben we bij Robbie en Lies (onze “engelen” hier in Suriname) wat gekletst en Saoto soep gegeten.
Ton is deze week met de Bill Gates stichting naar het binnenland. Maandag hebben we hem op het vliegtuig gezet. Dit vertrok ruim 2,5 uur later dan gepland en daardoor konden we goed kennismaken met de andere teamleden. Een van de teamleden Nathalie (zie boven) had een heuse step en stripboeken meegebracht voor de kids, echt geweldig.
Maandagavond hebben we een keer zeer on-Surinaams bij de Pizzahut gegeten. De kids hadden dit nog niet eerder gedaan en vonden het een leuke afwisseling. Bijna iedere dag gaan we ook naar de club Oase om te zwemmen. Tobias oefent daar zelf een beetje met zwemmen en dat lukt al aardig. De zwemlessen beginnen echter pas oktober. Hopelijk kan hij het een beetje in december dat scheelt in Nederland weer veel tripjes naar het zwembad.
Dinsdag zijn we met de autoverkoopster en haar dochters naar de Zoo geweest. Slangen, apen en meer maar wel heel bescheiden hier. Daarna hebben we bij haar gegeten en hebben de jongens daar gelogeerd. Surinamers zijn echt gastvrij, daar kunnen wij Hollanders wel wat van leren. Zij hebben ook een aapje dat bijna was ontsnapt. Met veel hilarisch gegil en hollen is hij gepakt. Een van haar dochters heeft bijna een miss verkiezing gewonnen. Wie o wie weet nog een leuke jongen voor haar (om te mailen en chatten) want ze wil uiteindelijk graag naar Nederland en met een Nederlander trouwen.
Woensdag was heerlijk rustig zo een dagje met maar twee kids en geen man.
De rest van de dagen zijn we veel gaan zwemmen en allerlei klusjes doen. In het zwembad treffen we ook steeds een ander gezin dat hier 3 jaar zal verblijven met twee kinderen in de leeftijd van Liedeke en Timon. Het is heel gezellig en vertrouwd zo met hen (Natalie en Hans met kinderen Pam en Gijs) op te trekken.
Het enige lastige is dat ik ‘s nachts soms wat bang ben (beroepsdeformatie?) zo alleen met de kids omdat het huis slecht beveiligd is en we ook geen hond hebben zoals bijna alle Surinamers hier. Gelukkig is de sociale controle in de straat wel redelijk. Onze creoolse overbuurvrouw (waarschijnlijk de a.s. juf van Tobias) is ook echt een schat.
Donderdag belde Ton per satelliettelefoon dat hij pas maandag terugkomt (typisch Surinaams?). Goed een paar dagen extra alleen komen we ook wel door.
Zaterdagavond zijn we naar een hindoestaanse verjaardag geweest van een nichtje van de huiseigenares. Dit was een waar feest met harde muziek en veel eten. Echt oergezellig. Liedeke is daar weer uitgenodigd voor een logeerpartij.We zien uit naar straks (maandag) als Ton weer terugkomt.
Heel soms missen we Nederland en onze familie en vrienden maar het lijkt nu nog net een vakantie en ik denk steeds we gaan zo weer terug. Helaas is het downloaden van foto’s erg lastig (duurt super lang) en nu is ook ons fototoestel kapot dus jullie zullen het moeten doen met onze stories.
NB Ton is net gezond en wel terug na 8 dagen - met twee dagen vertraging maar vol verhalen

zaterdag 1 september 2007

Kindernieuws

Als ik uit het raam kijk kan ik makkelijk het oerwoud zien. In ons huis zijn allemaal dieren. Er zijn veel mieren, er was een keer een kakkerlak, in de avond muskieten die steken, op de muren lopen salamanders die vliegjes eten, er zijn ook houtwormen maar die zijn nu dood. Buiten bij de buren en op straat wonen honden die soms spelen in het hoge gras en ze blaffen in de nacht. In de tuin is soms een grote hagedis of salamander met een lange staart en er vliegen kleine vogels rond die fluiten. Bij Ghita thuis is een aap in een kooi.
Ik heb een duikbril gekregen en daarmee kan ik goed zwemmen. Ik kan springen van de kant en het startblok en de duikplank.
Tobias

Ik heb al een schoolblouse voor als de school begint op 1 oktober. Je moet verder een spijkerbroek aan en die had ik zelf al. De school is niet ver hier vandaan maar erheen lopen is te gevaarlijk want de auto’s rijden heel hard. De school heeft geen ramen maar gaas en ook geen deur, je kunt gewoon de klas in en uit. We weten niet of er nog meer Nederlandse kinderen zijn maar die kans is heel klein. Ik maak hier ook schoolwerk van groep 6 zoals rekenen, schrijven, taal en geschiedenis. Papa of mama kijkt het na. Het is een beetje moeilijk maar het gaat wel goed.
Ik mis wel een beetje ons huis en de straat en de speeltuin maar we komen toch weer terug 15 december. Binnenkort komt oma en tante Margreet en later tante Patricia.
Timon

Binnenlands nieuws

Volgende week zal het echter weer een beetje anders zijn. Ton gaat van maandag tot zaterdag naar het binnenland, ten zuiden van het Brokopondomeer, met een klein team van zes. Eerst vliegen, dan per bootje langs vijf dorpen varen om te onderzoeken en na te vragen welk effect eerder uitgedeelde geimpregneerde klamboes hebben. Worden ze echt en goed gebruikt, of stiekem doorverkocht, helpen ze verspreiding van malaria te voorkomen en de hoge babysterfte te beperken enzovoort. Dit project, betaald door de Bill Gates fundatie, wordt gerund door een lokale culurele antropologe die graag wat (Hollandse) vrijwilligers inzet. Waarom? Volgende week kan ik alles vertellen, nu eerst en snel voorbereiden, van paraplu en slaapzak tot leren slapen in een hangmat onder een klamboe en whiskey en andere contrabande inslaan om vrienden te maken in de kleine rivierdorpjes onder het Brokopondomeer. En eindelijk een stoer zakmes kopen natuurlijk!

Vijfde week

De dagen en weken hebben inmiddels een beetje ritme gekregen. Lydia trekt er op ca 2 dagen op uit met (technische) politiemensen en leert zo de Surinaamse politiepraktijk een beetje kennen.
Ton probeert een-twee dagdelen aan de unversiteit of elders door te brengen en schrijft en leest thuis wat werk. Zo begeleidt hij nog Nederlandse scriptieschrijvers en zorgt hij elke twee weken voor een column.
Het is goed dat we wat inhoudelijk werk omhanden hebben, anders ga je in dit klimaat –waar het vooral van 11-4 heel benauwd en warm is- echt suffen en dik worden van de vele zoete drankjes en stevige (vette) maaltijden. Ook ga je of je nu wil of niet Nederland en familie en vrienden -en ja eerlijk is eerlijk zelfs het werk een beetje- missen.
Liedeke leest zich suf, Timon ook maar hij voetbalt en speelt ook veel met Tobias –die van de oudsten en passant weer leert lezen. Jenske zoekt en vraagt aandacht, goedschiks of kwaadschiks eist ze haar pleke -en aandacht- op.
Bijna om de dag bezoeken we verder buitenplekjes (rivierstrandjes), markten, de stad of attracties als het fort Zeelandia (waar een heftig stuk oude en nieuwe Surinaamse geschiedenis ligt) of binnenkort de Zoo.
Gaandeweg maken we nieuwe vrienden en kennissen en leren we mensen kennen, van de diverse buren, twee hindoenstaanse gezinnen, Nederlandse verpleegsters-stagiares en ambassademensen. Iedere dag gaan we van 4-6 zwemmen bij onze club Oase –waar we ook weer mensen tegenkomen- en ieder weekend nemen we gasten mee naar onze favoriete Warung, Resa, een restaurantje vlakbij met speeltuin en een heerlijke tuin en dito eten. Op zondag proberen we zoveel mogelijk verschillende kerken te bezoeken voor we ons aansluiten.